Overslaan en naar de inhoud gaan
Home
  • Disclamer
  • Contact
  • Aanmelden
  1. Zorgpaden
  2. Dementie
  3. Ziekte- en zorgdiagnose
  4. Huisarts
  5. Huisarts

Taakfiche

Na ontvangst van signalen over een niet-pluis-gevoel of cognitieve stoornissen, of het zelf vaststellen ervan, kan de huisarts al dan niet een vermoeden van dementie hebben. Afhankelijk hiervan onderneemt de huisarts aangepaste acties.
  1. De huisarts vermoedt dementie na afname van een OLD en/of na ontvangst van signalen van het niet-pluis-gevoel. 

    Artsen kunnen gedurende deze fase gebruik maken van volgende steekkaart, welke een overzicht biedt van de te verrichte taken.  

    Neem een (hetero-) anamnese af: 

    • Informatie van Formulier Niet-pluis gevoel of andere informatie van zorg- en hulpverleners.
    • Inventaris van ziektetekenen: klachtenprofiel, symptomen dementie, bevraging gedragingen en psychische problemen, levensstijl, beperkingen in zelfredzaamheid (ADL en iADL), …
    • Co-morbiditeit en voorgeschiedenis
    • Medicatiegebruik: vraag het meest recente medicatieschema op bij de apotheker.
    • Neem een Capita (klok- en geheugentest) af.
  2. Verwijs de patiënt door naar de geriater/neuroloog/gerontopsychiater van het regionale ziekenhuis:

    • De patiënt of zijn mantelzorger dienen hiervoor een doorverwijzing te aanvaarden.
    • Vraag dat de patiënt vergezeld wordt door zijn partner of primaire mantelzorger.
    • Geef volgende documenten mee:
      • Specifieke verwijsbrief met te vermelden: uitslag Capita of OLD, gegevens (hetero-)anamnese, laboresultaten en andere onderzoeken, gezinssituatie + contactpersoon, aanwezige zorg- en hulpverlening, gegevens uit Formulier Niet-pluis gevoel of kopie ervan, ziekte-inzicht bij patiënt en mantelzorgers, inschatting rijveiligheid.
      • Recentste medicatieschema (opgevraagd bij apotheker)
      • Thuiszorgfiche (indien beschikbaar)
    • Idealiter koppelt de arts-specialist op zijn beurt terug naar de huisarts.
  3. Volg de ziekte- en zorgdiagnose verder op nadat de arts-specialist de patiënt onderzocht: 

    • Koppel de resultaten van de geheugenkliniek terug naar de patiënt en zijn mantelzorger, gebaseerd op het verslag van de specialist.
    • Druk op het belang van therapietrouw en de tolerantiecontrole van de medicatie.
    • Controleer de tolerantie van de medicatie 1 maand na opstart van de behandeling. Geef hiervan een terugkoppeling aan de specialist en de apotheker.
    • Licht het Dementiekompas en de verwijsgids toe. Het kompas is verkrijgbaar bij de huisartsenkring Herkenrode, de verwijsgids vind je hier.
    • Overloop de indicatoren van de Checklist doorverwijzing en verwijs eventueel door.
    • Geef het Houvast-document mee aan mantelzorgers. Beveel aan om het instrument te gebruiken als leidraad in het zorgproces.
    • Geef extra aandacht aan de psychosociale begeleiding door bestaande zorg- en hulpverleners en verwijs eventueel door naar:
      • DMW van de mutualiteiten 
      • Het CGG in uw regio (raadpleeg hiervoor de Verwijsgids dementie Limburg)

    • Overweeg een zorgoverleg (MDO) indien meer afstemming en coördinatie van de zorgsituatie nodig is. Neem contact met de overlegcoördinator thuisgezondheidszorg. 
    • Tijdens een MDO licht de huisarts de ziektediagnose toe, zoals vastgesteld door de geheugenkliniek, voor zover die relevant is voor de zorgdiagnose. De aanwezigheid van de arts op het MDO is ook belangrijk om op de hoogte te zijn van de zorgafspraken.
    • In geval van crisissituatie, verwijs door naar een dienst geriatrie of psychogeriatrie in uw regio (raadpleeg hiervoor de Verwijsgids dementie Limburg)
  4. De huisarts vermoedt een andere aandoening dan dementie na afname van een OLD en/of na ontvangst van signalen van het niet-pluis-gevoel:

    • Stel een onderzoek in naar mogelijke andere diagnoses, bv. dementie - depressie - delier. 
    • Vraag eventueel aan betrokken zorg- en hulpverleners om na 3 maanden nogmaals het Formulier Niet-pluis gevoel in te vullen.
    • Overweeg een zorgoverleg (MDO) als de situatie complex is en er nood is aan afstemming van zorg. 

  5. Doe beroep op het Expertisecentrum Dementie Contact in moeilijke situaties.

  6. Verwijs door naar het Expertisecentrum Dementie Contact indien patiënten en naasten vragen hebben over dementie en over de zorgverlening. 

  7. Verwijs mantelzorgers door naar de Alzheimer Phone National (0800 15225) van de Alzheimer Liga Vlaanderen. Bij deze info- en luisterlijn kunnen mantelzorgers terecht indien er frustraties/wanhoop en vragen zijn.

  8. Verwijs de patiënt na een diagnosestelling door naar de maatschappelijk werkers van de ziekenfondsen, zij kunnen namelijk optreden als zorgcoördinatoren bij personen met dementie. Neem hiervoor contact op met het gemeenschappelijk contactpunt dementie van de ziekenfondsen via contactpuntdementie@dmwvlaanderen.be (tel: 078 05 08 19). De naam van de patiënt, zijn ziekenfonds en zijn rijksregisternummer dienen te worden doorgegeven. 

Printvriendelijke Versie


Listel
SEL Hasselt-Genk
Provincie Limburg