De eerstelijn neemt kennis van het doel van het traject en de voorgestelde trajectacties. Eventueel is de eerstelijn betrokken bij het bepalen van de trajectacties.
De eerstelijn gaat in overleg met de cliënt en/of trajectbemiddelaar gedurende de trajectacties:
- op moment dat het traject dreigt mis te lopen of bepaalde stappen niet lukken omwille van (para)medische aspecten.
- d.m.v. een bilateraal overleg of een intensievere vorm, bv. een MDO (multidisciplinair overleg). Verschillende vormen van MDO zijn mogelijk.
De vertrouwensrelatie tussen de behandelende arts en zijn cliënt zorgt er vaak voor dat een cliënt veel belang hecht aan het advies van zijn of haar arts. De betrokkenheid van de arts is daarom van belang om te komen tot een gedeelde visie met betrekking tot de trajectfocus en de te zetten stappen.
Taakfiche
Na het doorlopen van fase 4 (objectiveren en rechten toekennen) is de trajectfocus van de cliënt duidelijk.
Bij de start van fase 5 (trajectacties) weten we dus naar welk doel we de cliënt begeleiden: de reguliere arbeidsmarkt (NEC), sociale economie (sociale of beschutte werkplaatsen) of onbetaalde arbeid (arbeidszorg of vrijwilligerswerk). Uiteraard is het wel mogelijk dat dit doel wijzigt in de loop van het traject, bijvoorbeeld als blijkt dat een bepaalde actie toch niet voldoet. Het kan zinvol zijn om op dat moment ook de eerstelijn te betrekken.